Resultaten & juryrapport door Pauline Slot
De meer dan honderd inzendingen voor de Limnisa Verhalenwedstrijd 2025 lijken nog steeds allemaal door mensen geschreven te zijn. Dat is bemoedigend. Het betekent ook dat ze erg van elkaar verschillen, in thema’s, in technische finesse en in stijl. Natuurlijk zoeken we naar verhalen die in alle opzichten geslaagd zijn, maar ook als vorm en inhoud nog niet perfect op elkaar zijn afgestemd kan er van alles te genieten zijn aan een verhaal. Soms geeft de intrigerende verhaallijn dan de doorslag, soms juist de precisie in stijl en observatie. Dit menselijk lezen van menselijke verhalen heeft geleid tot de volgende uitslag.
In dit puntgaaf geschreven verhaal reist een jonge moeder met haar pasgeboren dochtertje Marie naar Vlieland, voor een vriendinnenweekend. Deze uitsnede uit het leven is perfect gekozen: de ambivalentie van de ik-verteller over haar moederschap is in elke zin voelbaar, maar wordt nooit uitgelegd, en de setting wordt optimaal benut. Zo cirkelen meeuwen boven het verhaal als anti-ooievaars. Anders dan moeder en kind zijn vorm en inhoud hier mooi met elkaar in harmonie.
Dit verhaal is iets weerbarstiger geschreven, maar heeft ook een innemende eigenheid, en intrigeert. Een huisarts, een grote Surinaamse man, bouwt een intense band op met een Vlaamse vrouw die terugverlangt naar Congo, waar zij ooit woonde en haar ‘toverjaren’ beleefde. Het verhaal leest bijna als een sprookje, met een rappe maar heldere ontwikkeling en lekker scherpe zinnen tussendoor. Jammer dat geregeld gesproken wordt van ‘Afrika’ (‘Afrikaanse hoofddoek’, ‘Afrikaanse stranden’), alsof dat continent niet tientallen landen met zeer uiteenlopende stranden, klimaten en hoofddoeken kent.
In een zorgvuldige en zintuiglijke stijl lopen we in dit verhaal even mee in het leven van Kasper. Zijn moeder blowt en doet met vrienden-met-baarden die de Baader-Meinhoff-groep maar wat tof vinden, en intussen wordt Kasper verwaarloosd – en erger. De sprongen in de tijdlijn zijn soms wat abrupt en de vormgeving hindert wat bij het lezen, maar intensiteit is onmiskenbaar.
Een dochter en haar moeder gaan samen duiken in de Rode Zee. Duikers moeten hun buddy goed in de gaten houden en als ze die kwijt zijn voorzichtig 360 graden rondraaien en onder en boven zich kijken. Dat is dan ook wat de ik-verteller doet in dit verhaal. Het geeft haar tevens de gelegenheid om terug te kijken naar het verleden, en haar moeder in het heden te bezien. De onrustige vormgeving leidt soms af van de inhoud, en de verhouding tussen heden en verleden is niet helemaal in evenwicht, maar we krijgen wel een heldere blik op een troebele verhouding.
Dit verhaal valt op door zijn levendige toon en zorgvuldige stijl. De setting is, zo komt de lezer met enige algemene ontwikkeling gaandeweg te weten, een Bhagwan-gemeenschap, en de verteller een tienermeisje. Een beroemde zanger komt daar nu zijn intrek nemen. Dat is meteen ook het minst interessante element in het verhaal, dat geen echte ontwikkeling kent, ondanks de ‘komst van de vreemdeling’, een klassiek en beproefd verhaalgegeven. Het is de beschrijving van de gemeenschap zelf, en de plaats van het meisje in dat geheel, die hier intrigeert.